Vanaf het eerste begin is het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs betrokken bij het wetsvoorstel dat alleen nog in de eerste kamer moet worden bekrachtigd. De aan te nemen wetswijziging beïnvloedt de zeggenschap van leraren over hun beroep.
Hierdoor worden leraren meer dan voorheen erkende professionals die zelf bepalen hoe zij hun bekwaamheid onderhouden. Het register is een middel om die erkenning te waarborgen.
Bedoeling van de wet
Kort gezegd is het register geen aparte wet, maar een aanpassing op de sectorwetten voor de onderwijssectoren. In die wetten kwam de beroepsgroep er karig van af, door de wetswijziging verandert de positie van de leraar. De leraar wordt gezien als een professional met een bevoegdheid, die zijn bekwaamheid onderhoudt en dat laat zien.
Het is dus een wetswijziging die het leraarsberoep wettelijk definieert. Daarbij horen rechten en plichten. De beroepsgroep gaat zelf die rechten en plichten definiëren en bewaken. Uitgangspunt is dat je bij een loopbaan voor de klas in het register moet staan.
En de arbeidsmarkt dan?
Er is inderdaad een dreigend tekort aan leraren. Met een register waarin je alleen kunt komen als je een bevoegd leraar bent zal dat niet veranderen. Wel zal het gesjoemel met onbevoegden en heen en weer geschuif van leraren als pionnen op een schaakbord lastiger worden. Ook neemt de status van een beroep toe en zullen wellicht meer mensen voor het beroep kiezen.
Onderwijscoöperatie als vertegenwoordiger van de beroepsgroep
In 2011 hebben onderwijsvakorganisaties, waaronder het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs, de handen ineengeslagen en de Onderwijscoöperatie (OC) gevormd.
Doel is het leveren van een bijdrage aan het vormen van een sterkere beroepsgroep. Daarin werken ze aan drie zaken:
Beroepsboodschap: leraren zijn zich bewust van hun zeggenschap over het beroep en dragen hun beroepsboodschap uit. Leraren zijn trots op hun vak en willen dat op een positieve manier laten zien. Voorbeelden hiervan zijn: ambassadeurs, Dag van de Leraar, Verkiezing Leraar van het Jaar, en het Lerarencongres.
Beroepsontwikkeling: leraren hebben zeggenschap over de invulling van hun professionele ruimte en in de professionele ruimte maak je tijd vrij om je als leraar te ontwikkelen. De OC draagt daarin bij met LOF, Peer Review en Leraar 24. Ook op het Lerarencongres kun je als leraar veel van anderen opsteken.
Beroepsbekwaamheid: bevoegd ben je niet alleen door je diploma, het is nodig je vakkennis te blijven onderhouden. Onderwijsgevenden zullen in deze snel veranderende maatschappij mee moeten bewegen en levenslang blijven leren. Dat kan op meerdere manieren. Het register wil inhoudelijk aan de kwaliteit hiervan bijdragen. Vakgenoten bepalen onderling welke professionalisering er wel en welke er niet toe doet. Het register vormt zo een basisstandaard die is opgesteld door leraren zelf. Uiteraard is er ook maatwerk mogelijk. Leren naar eigen behoefte op een professionele manier.
De minister ziet de OC als de vertegenwoordiger van de beroepsgroep, omdat via deze coöperatie een groot deel van de 250.000 leraren kan worden bereikt. De politiek had de voorkeur voor een verplicht karakter van het register, passend bij deze tijd, waarin al diverse beroepsregisters bestaan zoals voor piloten, belastingadviseurs en de beroepen in de gezondheidszorg. Een verplicht register staat garant voor een bepaalde basiskwaliteit. De OC is akkoord met het verplichte karakter, mits de beroepsgroep zelf over de professionaliseringsactiviteiten kan gaan. Dat wil zeggen dat leraren bepalen welke activiteiten er in het register toe doen, en niet de politiek of de werkgever.
Alle leraren die in het register staan krijgen invloed op en zeggenschap over het register. Dat geldt niet alleen voor de leraren die nu lid zijn van een van de vier bij de Onderwijscoöperatie betrokken organisaties. De OC zal ervoor gaan zorgen dat alle leraren een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het register. Daarvoor wordt een deelnemersvergadering ingericht. Voor iedere leraar is het dan mogelijk mee te doen en mee te denken.
Kritiek op het register kan niet uitblijven. Goede kritiek mag er zeker komen, wat immers voor de een geldt, past de ander niet en zo zal het register altijd wel een bron van discussie blijven.
Die discussie mag wat ons betreft ook volop gevoerd worden, maar dan wel gebaseerd op feiten en juistheden. AOb voorzitter Liesbeth Verheggen heeft in een artikel voor haar leden duidelijk verwoord dat de bezwaren tegen het register lariekoek zijn.
Het is voor het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs niet meer een vraag of dat register er moet komen, wel is het de vraag hoe daar invulling aan gegeven moet worden vanuit de vakken. Logisch, want bij na- en bijscholing speelt de vakinhoudelijke kant een belangrijke rol.
De komende tijd zal het bestuur van het Platform zich voor een goede vakinhoudelijke invulling sterk maken.