REGELING VERWANTSCHAPSTABEL EDUCATIEVE MINOR

De (regeling) verwantschapstabel educatieve minor geeft aan welke bachelor opleiding (in combinatie met een educatieve minor) de student moet volgen om leraar te kunnen worden. In deze tabel is vastgelegd in welke gevallen aan het volgen van een educatieve minor binnen een bacheloropleiding een bevoegdheid wordt verbonden voor het geven van onderwijs in vmbo-tl en de eerste drie leerjaren van havo en vwo. Deze regeling is met ingang van 1 augustus 2011 van kracht.

Deze regeling kan jaarlijks op verzoek van de universiteiten worden aangepast en uitgebreid. Diverse universiteiten hebben inmiddels gevraagd bacheloropleidingen toe te voegen aan de verwantschapstabel. Deze verzoeken zijn de afgelopen jaren mede beoordeeld door de desbetreffende vakinhoudelijke verenigingen. De door hen positief beoordeelde bacheloropleidingen zijn inmiddels in de verwantschapstabel opgenomen. De uiteindelijke beslissing ligt bij de overheid. Op de volgende website staat de meest recente versie.

Wanneer een universiteit aan de overheid vraagt om een bacheloropleiding in de verwantschapstabel op te nemen, vraagt het ministerie van OCW aan de desbetreffende vakinhoudelijke vereniging om advies. De vereniging moet duidelijk maken of de onderhavige bachelor opleiding voldoende vakinhoudelijke componenten bevat om studenten op te leiden voor het leraarschap in het schoolvak waarvan de vakinhoudelijke vereniging de belangen behartigt. Het verzoek van het ministerie wordt naar de secretaris van het Platform gestuurd die het vervolgens doorstuurt naar het Platformlid van de betrokken vakinhoudelijke vereniging. Deze dient het in het bestuur aan de orde te stellen.

Wat te doen als vakinhoudelijke vereniging wanneer een bachelor opleiding met educatieve minor in aanmerking wenst te komen voor de verwantschapstabel ? Het antwoord lijkt eenvoudig: nagaan of de opleiding voldoende vakinhoudelijke componenten bevat om studenten bekwaam te maken om les te geven in het schoolvak waar het om gaat. Daarvoor biedt de aanvraag van de opleiding wellicht voldoende informatie. De kans is evenwel aanwezig dat de instelling de situatie gunstiger voorstelt dan deze in werkelijkheid is. Als de aanvraag niet toereikend is om een goed advies te kunnen geven, kan de vakinhoudelijke vereniging contact opnemen met de instelling die de aanvraag heeft ingediend. Vraag deze instelling om onderstaande twee stappen te ondernemen:

1 Wilt een beschrijving geven van (de onderdelen van) de opleiding waarvoor een aanvraag wordt ingediend?

2 Wilt u aangeven of de door u beschreven opleiding voldoet aan de gestelde criteria zoals die te vinden zijn op de websites die bij de eerste twee vragen vermeld worden? En wilt u uw bevindingen naar ons toesturen?

Als vakinhoudelijke vereniging moet je ook zelf de eerste twee stappen moeten ondernemen en je bevindingen met de twee genoemde websites vergelijken met wat de betrokken opleiding in haar aanvraag heeft vermeld of met wat ze alsnog als antwoord op de vragen 3 en 4 toestuurt. Aan de hand van je eigen bevindingen met de eerste twee stappen en de informatie die de instelling zelf al gegeven heeft of op basis van de vier stappen alsnog geeft, kun je als vakinhoudelijke vereniging je advies aan het ministerie van OCW bepalen. Voldoet de bachelor opleiding wel of niet aan de gestelde stappen, ja of nee? Het is uiteraard wenselijk om je advies goed toe te lichten. Zo nodig kun je daarbij een of meer vakdidactici aan een universitaire lerarenopleiding raadplegen.

Nadere informatie staat ook op http://www.universitairelerarenopleidingen.nl/leraar-worden/

Het Platformlid van de betrokken vakinhoudelijke vereniging stuurt het advies naar de secretaris van het Platform die het vervolgens doorstuurt naar het ministerie. Omdat de universiteit met het oog op de organisatie van het nieuwe studiejaar graag tijdig op de hoogte gesteld wordt, is het zaak niet te lang te wachten met een reactie.

Links