De door het ministerie van OCW aangestelde bevoegdhedencommissie VO heeft haar werkzaamheden per direct beëindigd. De commissieleden waren kritisch over de taakopvatting en hadden onvoldoende ruimte voor uitvoering van haar taken.
De Commissie adviseerde het ministerie gevraagd en ongevraagd over bevoegdheden die nodig zijn voor lesgeven in nieuwe vakken in het voortgezet onderwijs.
Veelal werd ook aangegeven hoe nieuwe vakken of bestaande vakken waarvan de naam is gewijzigd opgenomen kunnen worden in de zogenaamde conversietabel.
Het valt te betreuren dat naast de commissie Zevenberg ook deze commissie haar werkzaamheden moet stoppen. In de eerste plaats omdat er daardoor voor veel collega’s een onduidelijke positie blijft bestaan (je weet immers niet of je de juiste bevoegdheid hebt voor een vak). Ook schept het veel onduidelijkheid bij lerarenopleidingen.
In dit geval ligt het stoppen van de werkzaamheden geheel en al bij het ministerie. De werkzaamheden werden onderschat en er was onvoldoende ruimte om fundamentele vragen rondom het bevoegdhedenstelsel op te pakken. Tevens hadden de commissieleden het gevoel dat er weinig met hun advies werd gedaan.
Zorgelijk vond de commissie ook de snelheid waarmee een adviesbureau namens het ministerie had gewerkt. Veel vakverenigingen konden niet of nauwelijks overweg met vragenlijsten die rond de afgelopen kerstdagen waren verzonden.
Eerder beëindigde ook de commissie onderwijsbevoegdheden (commissie Zevenbergen) haar werkzaamheden. Deze adviescommissie was ingesteld om het ministerie van OCW te adviseren over een toekomstige inrichting van het bevoegdheden- en opleidingsstelsel voor toekomstige leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Ook leden van die commissie konden het over een meerdere vraagstukken niet eens worden.
De vele knelpunten rond bevoegdheden in het onderwijs blijven bestaan. Wellicht tegen beter weten in probeerde de commissie werkbare oplossingen te vinden. Vaak liggen die oplossingen niet voor de hand en kosten ze tijd en inspanning van meerdere betrokkenen.
Het zou goed zijn als OCW dit beseft. Hoe dan ook is enig urgentiebesef en een gedegen inzet van kennis, geld en middelen van groot belang voor leraren als ook aankomende leraren, die een nieuw vak gaan onderrichten.
Het zou ook goed zijn als het ministerie beseft dat het niet gaat om de korte termijn, maar om het verbeteren van het gehele stelsel voor de lange termijn.
Naar de mening van het Platform VVVO is dat geen zaak van alleen het ministerie en een adviesbureau maar ook van het betrokken werkveld. Met dat laatste worden met name vertegenwoordigers van lerarenopleidingen, werknemersorganisaties en vakorganisaties bedoeld die samen met het ministerie van OCW naar een beter en toekomstbestendiger bevoegdhedenstelsel zoeken.