Het Platform VVVO houdt zich al enige jaren bezig met het Lerarenregister binnen de Onderwijscoöperatie. Nu is dit Lerarenregister meer dan een wetswijzigingen over bevoegdheid en bekwaamheid. Het beroep leraar staat erin omschreven, net als de professionele ruimte. De wet omschrijft waar een leraar over gaat.zeg maar over alles wat er in de klas gebeurt, bijvoorbeeld de inhoud van de lesstof, hoe ze die aanbieden, wat hun pedagogisch-didactische aanpak is en op welke manier ze toetsen. De wet beschermt leraren als ouders of leidinggevenden druk uitoefenen en verbetert zo de positie van leraren.
Daarnaast erkent de wet de professionele ruimte. Leraren kunnen hun beroep alleen goed uitoefenen als ze daarvoor de ruimte krijgen. Het professioneel statuut wordt verplicht met deze wet en betekent dat leraren inspraak moeten hebben op het onderwijsbeleid dat past binnen de school. Er moeten afspraken komen hoe de inspraak van leraren eruit ziet. “De discussie is niet meer of leraren wel of geen professionele ruimte hebben. Het gaat er nu om hoe die ruimte er precies uitziet. Het Lerarenregister zelf, het derde element in deze wet, is eigenlijk het sluitstuk. Leraren leggen er verantwoording mee af, laten zien dat ze hun vak bijhouden.”
Vakbond AOb heeft bij monde van Jeroen van Andel t.o.v alle weerstand een lijstje gemaakt met de drie meest voorkomende misstanden over het Lerarenregister. Deze staan hieronder. Het betreft misstanden over het lerarentekort, het eigenaarschap en de nascholing. Daar we de drie misverstanden door de AOb goed vinden weersproken zetten wij ze ook op een rij.
Misverstand 1: Los eerst het tekort aan leraren op
“Dit is een kip-of-ei verhaal”, zegt Van Andel. “De Raad van State noemde dit punt in april 2016 ook. Natuurlijk is het lerarentekort een urgent probleem, maar deze wet gaat over de zeggenschap en de professionele ruimte van docenten. Het is niet het één of het ander. Je vindt het toch als leraar niet prima om jaren niks aan bijscholing te doen omdat er een lerarentekort is?” Eerder zei AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen dat het lerarentekort de reden is van de gefaseerde invoering van het register. Pas in 2026 heeft het daadwerkelijk consequenties voor leraren. De AOb rekent erop dat politici en werkgevers de problemen op de arbeidsmarkt in de tussentijd aanpakken en er voor zorgen dat er voldoende bevoegde docenten zijn.
Misverstand 2: Lerarenregister is een stok om mee te slaan
“Het Lerarenregister is niet van de werkgevers, niet van de vakbonden en niet van staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs”, zegt Van Andel. Het zijn de leraren zelf die de eisen stellen. Voldoe je niet aan deze eisen dan word je automatisch uit het register gezet omdat je niet voldoet aan wat de beroepsgroep zelf heeft afgesproken. “Dit is in overleg gegaan met vijf onderwijsorganisaties die leraren vertegenwoordigen. Die hadden allemaal een stem in het onderhouden van bekwaamheid. Zij gaan over de omvang en inhoud van de scholing. Nu is 160 uur in vier jaar afgesproken.”
Misverstand 3: Van het Lerarenregister moet je flutcursussen doen.
“Leraren gaan zelf over de cursussen, trainingen en scholing die ze nuttig vinden om te volgen. Dat is heel breed. Volg jij een medezeggenschapsraad-training? Dan voegt dat ook iets toe aan je ontwikkeling of doe je aan peer review, dan kan dat meetellen in het register. Ik denk dat leraren heel goed een passende training kunnen kiezen die ze op dat moment nodig hebben”, zegt Van Andel. Ook hier zijn het de docenten zelf die de trainingen, cursussen en andere scholingsactiviteiten goedkeuren. Er wordt al veel aangeboden. Als het register verplicht wordt, zijn het ook de leraren die achteraf een oordeel geven over de door hen gevolgde training. Ze kunnen een negatieve recensie geven.