Datum: 16 februari 2008
Betreft: reactie op rapport Dijselbloem
Geachte heer Dijsselbloem
Nu uw commissie haar rapport heeft uitgebracht, wil ik u namens Platform Vakverenigingen Voortgezet Onderwijs bedanken voor de gelegenheid die u ons twee keer geboden heeft om onze visie op het proces van onderwijsvernieuwing de afgelopen decennia te geven.
Wij hebben de zorgvuldigheid waarmee uw commissie zich op de gesprekken met ons had voorbereid en deze heeft gevoerd, op prijs geteld. Onze waardering geldt evenzeer voor de wijze waarop mevoruw De Kler onze komst heeft begeleid en voor de manier waarop ze de gesprekken heeft verslagen.
Onze reactie op de inhoud van uw rapport kunt u in het hierbij ingesloten persbericht lezen.
PERSBERICHT
van: Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs, 16 februari 2008
VAKDOCENTEN OVER DE COMMISSIE DIJSSELBLOEM
Reactie van het bestuur van het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs op het rapport van de Commissie Dijsselboem Tijd voor onderwijs.
Het bestuur van het Platform Vakverenigingen Voortgezet Onderwijs (VVVO) heeft met instemming kennis genomen van de grote lijn van het rapport van de Commissie Dijsselbloem.
Een van onze bezwaren tegen de onderwijsvernieuwingen was dat leraren en hun organisaties soms wel gehoord werden, maar veelal achteraf ter legitimatie van wat al besloten was, zoals ook de Commissie Dijsselbloem constateert. Vaak werden ze niet gehoord of werden hun adviezen terzijde geschoven. Wij hopen dat minister, staatsecretaris en Kamer in de toekomst hieruit de les zullen trekken dat het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs voortaan een vaste gesprekspartner zal zijn.
Het Platformbestuur is verheugd dat de Commissie vaststelt dat de kwaliteit van de docenten een van de belangrijkste waarborgen is voor de kwaliteit van het onderwijs.
In het kader van de discussie over de onderwijstijd heeft het Platformbestuur er al bijna een jaar geleden op gewezen dat schoolleiders steeds minder geneigd zijn hun docenten vrij te geven voor noodzakelijke scholing. Het Platformbestuur beschouwt het als een ondersteuning van zijn standpunt dat docenten veel te weinig gelegenheid gekregen hebben en krijgen om zich verder te professionaliseren, als de commissie constateert dat scholing van docenten een van de basisvoorwaarden voor onderwijsvernieuwing is waaraan vaak niet werd en wordt voldaan.
Tijdens de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen decennia is elke vakvereniging begrijpelijkerwijs
opgekomen voor het eigen vak. Binnen het Platform zijn de vakverenigingen het evenwel altijd met elkaar eens geweest over de noodzaak van basale vakkennis. Het Platform is dan ook blij dat de Commissie vaststelt dat door middel van het ontwikkelen van leerstandaarden en canonisering van onderwijsinhoud voor iedereen helder moeten zijn wat de leerlingen aan het einde van hun schoolperiode moeten kennen en kunnen. Met de voorgestelde herwaardering van onderwijsinhoud zal, zo verwacht de commissie tot ons genoegen, de positie en de waardering voor de vakdocent weer worden versterkt.
Het Platform heeft zelf al conform de gedachte van de Commissie ertoe bijgedragen dat er een wetenschappelijk onderzoek verricht gaat worden naar onderwijs dat gegeven wordt door docenten die daartoe niet bevoegd zijn.
Het Platformbestuur is blij met de constatering van de Commissie dat voor vernieuwingen van de onderwijsinhoud (examenprogramma’s e.d.) een continu en geleidelijk proces nodig is waarvoor ook zichtbaar en structureel middelen op de begroting moeten worden vrijgemaakt. Het Platform ziet het als een ondersteuning van het werk van de vakverenigingen wanneer de Commissie constateert dat vakdocenten moeten betrokken worden bij de inhoudelijke uitwerking van deze nieuwe onderwijsprogramma’s. Het Platform verwacht daarom dat in de toekomst de vakverenigingen in alle vormen van overleg betrokken worden en dat er in elke commissie vakdocenten vertegenwoordigd zullen zijn.
De Commissie stelt vast dat voor de kwaliteit van het onderwijs in het voorgezet onderwijs de kwaliteit van de lerarenopleidingen cruciaal is. De commissie beveelt daarom aan dat de overheid heldere onderwijsdoelen (vakinhoud en didactiek) en centrale examinering op lerarenopleidingen invoert. Wij spreken de wens uit dat derhalve ook de vakverenigingen als representanten van de vakdocenten mede een rol zullen spelen bij het vaststellen van de vereiste vakinhouden.
Tenslotte hebben wij met instemming gelezen dat de Commissie het als een basisvoorwaarde voor
onderwijsvernieuwing ziet dat deze onder de docenten gedragen wordt. Als vertegenwoordigers van de vakdocenten in het onderwijs willen wij graag een bijdrage leveren aan het dichten van de kloof die er in de afgelopen jaren is ontstaan tussen de politiek en de leraren.