Beroepsvereniging

Datum: 14 februari 2008
Betreft: beroepsvereniging
Geachte heer Plasterk,

Bijna twee maanden geleden heeft u met het Actieplan Leerkracht van Nederland uw beleidsreactie gegeven op het advies van de Commissie Leraren onder leiding van de heer Rinnooy Kan.

De maanden voor het uitkomen van deze beleidsreactie heeft u, naar wij hebben vernomen, diverse personen en instanties geraadpleegd bij het formuleren van uw actieplan, zoals de onderwijsbonden en de organisatie van schoolleiders in het voortgezet onderwijs. Wij hadden verwacht in deze kwestie ook een van uw gesprekspartners te zijn. Wij hopen u in deze brief duidelijk te maken waarom.

In uw beleidsreactie noemt u in navolging van de Commissie Leraren als belangrijk punt voor de versterking van de beroepsgroep van leerkrachten de oprichting van een Beroepsvereniging Leraren. Deze beroepsvereniging zou voor en door leraren moeten worden opgericht. Een van haar belangrijkste taken zou de instelling van een beroepsregister voor leraren moeten zijn.

Tot nu toe is de discussie vooral over de arbeidsvoorwaardelijke kant van het beroep gegaan. Heel begrijpelijk, maar het lijkt ons tijd worden dat er over de kwestie van het beroepsregister en de op te richten beroepsvereniging meer duidelijkheid komt. Wij zouden daarom graag met u in gesprek gaan over de volgende punten.

  1. De vakverenigingen zijn op dit moment druk bezig zijn met het invoeren van een beroepsregister. De KVLO heeft al een compleet register ingevoerd voor haar leden, terwijl Levende Talen en een aantal andere vakverenigingen dat op afzienbare termijn zullen doen. We begrijpen daarom niet goed welke rol een op te richten beroepsvereniging hierbij zou kunnen spelen. Wat er ook gaat gebeuren, de vakverenigingen willen in ieder geval zeggenschap houden over de vakinhoudelijke componenten in de registratie-eisen.
  2. Wij hebben in uw actieplan een verwijzing gemist naar deze ontwikkelingen binnen de vakverenigingen om tot een beroepsregister te komen. Wij vragen ons af waarom dat niet gebeurd is. Wij zijn daarom erg benieuwd hoe u tegen deze activiteiten aankijkt.
  3. Wij zouden graag meer van u willen horen over het business-plan om tot de oprichting van een beroepsvereniging te komen en over de vraag hoe de relatie van deze beroepsvereniging tot onze organisaties zou moeten zijn. Wij vragen ons namelijk af of een dergelijke vereniging naast de bestaande organisaties in de sector van het voortgezet onderwijs wel levensvatbaar is. Wij vrezen dat er veel geld en energie gestoken gaat worden in het oprichten van een organisatie waar het onderwijs zelf niet om gevraagd heeft.
  4. Gezien de drukbezochte congressen en studiemiddagen die de vakverenigingen organiseren, de tijdschriften van niveau die ze uitbrengen en de vele adviezen die ze aan instellingen als uw ministerie geven, is het misplaatst om van reactiveren van vakverenigingen te spreken, zoals u in navolging van de Commissie Leraren doet. We zijn wel benieuwd wat u onder het begrip versterken van verenigingen in dit verband verstaat. Als u daarmee bedoelt dat voor bestuurders van (het Platform van) vakinhoudelijke verenigingen dezelfde verlofconstructie zou moeten gelden als voor docenten die actief zijn in een onderwijsbond (het zgn. imperatief verlof), zijn wij het van harte met u eens. Wij pleiten al jaren daarvoor. Uiteraard zijn wij evenmin tegen het versterken van onze organisaties in andere opzichten, maar wij zouden graag weten wat u zich daarbij voorstelt.

Deze week is het rapport uitgekomen van de Commissie-Dijsselbloem. Wij hebben tijdens een hoorzitting van deze commissie duidelijk kunnen maken dat een van de grote fouten die bij onderwijsvernieuwingen in het verleden zijn gemaakt, het feit is dat leraren en hun organisaties soms wel gehoord werden, maar veelal achteraf ter legitimatie van wat al besloten was. Vaak werden ze niet gehoord of werden hun adviezen terzijde geschoven.

Gezien het bovenstaande verwachten we dat u een les uit dit verleden trekt en ons uitnodigt voor een gesprek om op die manier ook de vakverenigingen actief bij uw actieplan te betrekken.