Datum: 31 maart 2005
Betreft: onderwijspersoneel wil voortouw in kennissamenleving
Geachte mevrouw Van der Hoeven,
Regelmatig voeren wij met u overleg over wijzigingen in het Nederlandse onderwijs en over de positie van de werkenden daarbinnen. Wij kennen uw belangstelling voor de kwaliteit van de beroepsbeoefenaren in het onderwijs. Daarom bepleiten wij extra aandacht op korte termijn voor de rol van die beroepsgroep in de kennissamenleving. Uw uitspraak vanochtend dat een belangrijke investering zal worden gedaan in de universiteiten en hogescholen is voor ons aanleiding de dialoog over de leraar en ander onderwijspersoneel te intensiveren. Onderwijs is een kennisintensieve sector, en investeren in personeel is investeren in de leerling. Dat vinden wij niet alleen, maar ook beleidsonderzoekers en politici. We noemen twee voorbeelden.
– De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid pleit in “Bewijzen van goede dienstverlening” (2004) voor de versterking van de positie en mogelijkheden van de professionals in onder meer het onderwijs. Die professionals weten welke innovaties en kwaliteitsverbeteringen mogelijk zijn en bovendien zijn ze in staat die snel en daadwerkelijk in de praktijk toe te passen. De organisaties in de onderwijsbranche kunnen een bijdrage leveren aan het doorbreken van het wantrouwen dat speelt in de relatie tussen overheid en veld. De WRR pleit onzes inziens terecht voor variatie in werk, voor innovatieve praktijk, voor het organiseren van de aanwezige kennis.
– De onderwijsministers van 25 landen (waaronder ook Nederland) onderschrijven het OECD-rapport “Teachers matter” (2004). De aantrekkelijkheid van het werken in het onderwijs, het stimuleren van de professionele ontwikkeling van leraren, het zorgdragen voor het vasthouden van effectieve leraren in het onderwijs staan in dat rapport centraal. Die aandachtspunten worden ook geconcretiseerd in voorgestelde gevolgen voor het beleid.
Wij vinden dat dergelijke studies niet lang zonder gevolgen mogen blijven. Afwachten op welk moment het onderwijs kan worden verbeterd, kan niet aan de orde zijn. Generatie op generatie is afhankelijk van goed onderwijs. Daarom moet het vliegwiel van het onderwijs nu op een hoger toerental worden gebracht.
Bovendien: als leraren voortdurend aan hun professionele ontwikkeling werken, is dat ook het beste voorbeeld voor onderwijsdeelnemers om een leven lang te blijven leren.
Onze organisaties willen zich inzetten voor het betrekken van leraren bij het ontwikkelen en invoeren van beleid, voor het ontwikkelen van leergemeenschappen van kenniswerkers, voor het bezielen en het professionaliseren van gekwalificeerd onderwijspersoneel. Daar moet iets tegenover staan, niet primair voor organisaties – maar voor werkenden: de aantrekkelijkheid van het beroep moet worden gezien, de mogelijkheden voor professionele ontplooiing binnen scholen, er moet oog zijn voor talenten en verschillen, voor ondersteuning bij het doen van ontwikkelingsonderzoek binnen de school, voor professionele autonomie en goede werkcondities.
Wij bieden aan ons daarvoor in te zetten en roepen u op tot spoedig en concreet overleg over een nieuw elan voor de werkenden in het Nederlandse onderwijs.
Met vriendelijke groet,
Walter Dresscher voorzitter Algemene Onderwijsbond
Marleen Barth voorzitter Onderwijsbond CNV
Harry Evers voorzitter Onderwijsbonden CMHF/MHP
Dirk Speelman voorzitter Platform Vakinhoudelijke Verenigingen VO
Annet Kil-Albersen voorzitter Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel
Aob, Onderwijsbond CNV en Onderwijsbonden CMHF